Afgelopen donderdag speelde ik een partij tegen Stijn. Het werd een vreemde maar niet geheel onbekende ervaring. Stijn verkreeg een duidelijk stellingsvoordeel totdat we de twintigste zet bereikten. In het bijzijn van enkele omstaanders merkte hij op: “Ik kan nu wel bijna opgeven! Ik heb nog maar één minuut!” Zijn vaststelling klopte natuurlijk. Twintig zetten afhaspelen op één minuut is een onmogelijke opdracht. Na Stijns opmerking dacht ik dat ik zowat alles kon spelen en vergat pardoes een mat in één te geven. Ge moet niet overdrijven natuurlijk. Het mat volgde gelukkig een zet later. Stijn kreeg van de omstaanders nog wat vaderlijke adviezen over tijdnood te slikken, maar de vraag blijft natuurlijk: hoe geraakt een mens in tijdnood?
Het is volgens mij een karaktertrek. Het is op elk moment in de partij de beste zet willen spelen. Ge hebt dat of ge hebt dat niet. Hoe komt ge nu tot de beste zet? Door analyse, dat spreekt vanzelf. En dus denkt onze tijdnoodverslaafde zich te pletter tijdens de partij. En misschien vindt hij vijftien héél goei zetten, maar geen veertig. Daarvoor is het schaken gewoonweg te moeilijk.
Het begint al met de hoeveelheid tijd die ge krijgt toegewezen. Negentig minuten voor veertig zetten. Dat is maar 2 minuten en 15 seconden per zet! En binnen die tijd wordt er verwacht dat ge de meest ingewikkelde berekeningen uitvoert!? Kom zeg. En het strafste van al is nog dat het allemaal uit het hoofd moet. Ze zouden nogal roepen als ge plots met de stukken zou gaan schuiven. Nee, schaken is te moeilijk.
Toch slagen de meeste schakers erin om veertig zetten binnen de tijd te produceren. Maar hoe dan? Ik herformuleer de vraag. Hoe komen onze zetten tot stand? Door rationele beslissingen van ons bewustzijn?
In het boek “Move first, think later!” van Willy Hendriks worden hierover een paar verhelderende zaken gezegd. Een fantastisch boek trouwens. In het kort stelt Willy Hendriks het volgende.
De huidige inzichten van de psychologie – vooruitgejaagd door de nieuwe mogelijkheden in hersenonderzoek – verlaten de stelling dat ons bewustzijn verantwoordelijk is voor de beslissingen die we nemen. Tegenwoordig geloven wetenschappers dat het onderbewustzijn de drijvende kracht is achter onze beslissingen. Hierbij wordt het volgende beeld gebruikt.
After all, a lot of things happen in our brain that we have no suspicion of. We do not experience ourselves as brain operators, but we do think we are the master of the whole. In reality, however, we look more like the boy in the back seat of the car, turning the little wheel that is attached to the back of the driver’s seat, thereby getting the sweet illusion that he is driving the car.
De schaakzetten die we produceren zijn dus niet het gevolg van die interne monoloog die we tijdens de partij houden. Die monoloog en onze berekeningen zijn louter een rechtvaardiging van de suggesties die ons onderbewuste ons aanreikt. Onze schaakzetten worden gekozen op basis van onze intuïtie. Deze intuïtie wordt gevoed door de kennis die in ons geheugen is opgeslagen. Deze kennis bevat ervaringen en inzichten over tal van concrete stellingen die we ooit zijn tegengekomen en wordt geactiveerd door een proces van herkenning van wat we op het bord te zien krijgen.
Wel, wel, … als dat geen bevrijdend inzicht is. Dus tijdens de partij vertrouw ik voortaan geheel en al op mijn intuïtie! Eigenlijk is schaken een soort van intuïtief gokken. Schaken een intellectuele sport? Mijn oor!
Manu Janssens.